Het everzwijn - Sus scrofa
Verdwenen sinds de 18e eeuw, zijn de everzwijn weer terug gekomen door de natuurlijke herbebossing, zonder dat de mensen goed weten te anticiperen op de schade. Sinds 1950 is de jacht op everzwijnen georganiseerd en geïntegreerd in de Cevenolse cultuur.
Compact en massief, volumineus en met krachtige snuit.
De kleur varieert tussen individuen, van lichtgrijs tot donkerbruin. Rui : 2 keer per jaar. Volwassen max.80 cm op de schoft hoogte, lengte 1,3 m.
Woelt de aarde om op zoek naar wormen (Vermillis), eet eekhoorntjesbrood, wortels, eikels, kastanjes, bloembollen, fruit, insecten, kleine zoogdieren, slangen of zelfs kadavers van andere dieren. Slaapt in kuilen en wentelt zich vaak tegen het einde van de middag in modder, wat hij vervolgens aan bomen wrijft, alvorens te gaan eten. De everzwijn gebruikt doorgaans de zelfde paden.
Het everzwijn is een van de oudere zoogdieren (uit de palaéodontes) en is met de evolutie groter geworden, groter dan op de prehistorische muurschilderingen. De vrouwtjes leven in groepen samen met hun jongen van meerdere jaren, terwijl de mannetjes alleen leven met uitzondering van de paringsperiode rond december, de datum hangt af van de voorhanden voeding.