Raaf - corvus corax
Faucon pélerin , falco peregrinus, Peregrine, pilgrimsfalk, de slechtvalk, wanderfalke, falcone pellegrino, halcon comun.
De raaf is met zijn 63 cm. de grootste kraaiachtige; zelden in troepen.
Brede, sterk bevingerde vleugels; vliegt vaak acrobatisch in opwaartse luchtstromingen nabij kliffen. Relatief lange staart die kenmerkend wigvormig is. Zware kop met borstelveren op de keel; zware, hoekige snavel.
De nestbouw wordt door het wijfje gedaan in hoge bomen of op rotsen, het mannetje sleept bouwmateriaal aan zoals twijgen, mos, haren enz. Het nest wordt jarenlang gebruikt en regelmatig verbouwt.
Het wijfje legt, vaak al begin februari, 5 of 6 groenig gevlekte en gespikkelde eieren. De jongen komen na 21 dagen uit en blijven ongeveer 40 dagen in het nest. Vooral het wijfje broedt, af en toe afgelost door het mannetje. Voedsel: kleine gewervelde dieren en insekten.
Roep: opvallend diep, vèrdragend bars gekras of 'krruk'.
Habitat: rotsige kusten, bergen of andere rotsachtige gebieden.